“Turn around, ask yourself”

“Turn around, ask yourself”
Manchild, Neneh Cherry

Soms vraag ik me af: wat zou er gebeuren als we de boel omdraaien?
Niet: de gemeentelijke organisatie laten worstelen met de implementatie van nieuwe wet- en regelgeving, zoals de Omgevingswet.
Wel: op voorhand stimuleren dat een gemeente zichzelf opnieuw uitvindt. En de gemeente inrichten aan de hand van de doelen die met een wet bereikt beoogd worden.

Van de eerste, traditionele aanpak word ik persoonlijk ‘een beetje moe’. Al die – vaak negatieve – energie die het kost om een bestaande organisatie of organisatieonderdeel anders te laten werken vanwege verplichte wet- en regelgeving. Ontschotten, ontregelen, overtuigen, (overheids)participatie invoeren… En niet te vergeten: al het gemeenschapsgeld dat dit kost. Het voelt onnatuurlijk en ongemakkelijk en resulteert in hakken in het zand.

Van de tweede mogelijkheid krijg ik veel meer energie. Ik houd ervan om af en toe opnieuw te beginnen, ik houd van verandering; en van opruimen, structuur aanbrengen, schoonmaken. Dus: in een organisatie alles en iedereen figuurlijk eens (laten) oppakken, afstoffen, van alle kanten bekijken en beoordelen op bruikbaarheid. Uiteraard met een duidelijk doel voor ogen en zonder het kind met het badwater weg te gooien. Past het niet? Dan weg ermee! Past het wel? Zet het bewust in! Motto: Als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg.
Heb ik laatst ook eens bij mezelf toegepast, maar dat terzijde…

Sommige gemeenten experimenteren al met een nieuwe organisatievorm. Voor de gemeente als geheel of voor een bepaald onderdeel. Twee aansprekende voorbeelden!

De Noord-Hollandse gemeente Hollands Kroon heeft – volgens eigen zeggen – geen managers meer. Binnen die gemeente draait alles om de 35 zelfsturende teams. Deze teams hebben bijvoorbeeld de groendienst, de sociale dienst en de afdeling financiën vervangen. Zij werken resultaatgericht aan de hand van een door henzelf opgesteld jaarlijks plan van aanpak. Dit plan wordt goedgekeurd door de driekoppige directie.

Wat ik me dan afvraag is: wat is het bestaansrecht van die teams? Wie geeft hen input voor dat jaarlijkse plan? Is er sprake van een gezamenlijke stip op de horizon? Meer procesmatig gezien, roept het bij mij vragen op als: zijn er alleen geen managers meer of is er ook geen managementsysteem? Hoe zit het met leiderschap, wie pakt de regie? Welke rol pakken de drie directeuren en welke niet?

Ook de gemeente Soest pakt het in de openbare ruimte helemaal anders aan. In plaats van vast te houden aan de LIOR (leidraad inrichting openbare ruimte) hebben zij een Omgevingswet bestendige LIFL (leidraad inrichting fysieke leefomgeving) ontwikkeld. Ze zijn gestart met het bij elkaar zetten van alle betrokken medewerkers. Bijvoorbeeld bij bouwinitiatieven of grotere fysieke projecten. Daarbij kan je denken aan beleidsmedewerkers, planologen, planeconomen, grondzaken, werkvoorbereiders, toezichthouders, etc. Dit met het doel om met elkaar het gesprek te voeren en elkaars taal te leren begrijpen. Muurtjes in de onderlinge samenwerking te laten verdwijnen. En initiatiefnemers worden uitgedaagd om – binnen de LIFL – zelf een passend ontwerp te maken. Dit ontwerp moet op draagvlak kunnen rekenen van de omgeving en een verbetering zijn voor het gehele omliggende gebied. Dit klinkt veelbelovend!

Wat in mijn optiek de LIFL nog kan versterken, is dat de gebruiker centraal wordt gezet. Bij het vormgeven van een nieuwe gemeentelijke organisatie (of onderdeel daarvan) of nieuwe (beleids)instrumenten zou altijd één vraag gesteld moeten worden: wat wil de gebruiker en hoe kunnen we deze gebruiker zo goed mogelijk ondersteunen? Ik wil hierbij drie nuances aanbrengen:

  • Natuurlijk gaat het niet om iedere individuele gebruiker. Gebruikerswensen zijn vaak  prima te generaliseren, al dan niet met behulp van een omgevingspsycholoog. Hierbij helpt het om diverse soorten gebruikers (ondernemers, kinderen, senioren, toeristen) te onderscheiden. Ook moet je bedenken hoe je de publieke ruimte zou willen gebruiken. En vooral benoemen welke gebruik je als gemeente níet wilt.
  • Natuur en cultuurhistorie kunnen ook als gebruikers gezien worden. Zij moeten nadrukkelijk een eigen status en plek krijgen binnen de (nieuwe) gemeentelijke organisatie en instrumenten.
  • Dat de gebruiker centraal staat, betekent niet dat de gebruiker in alles gelijk moet krijgen. Het is de toon die de muziek maakt. Dus hou op met denken in obstakels (nee, tenzij) maar in mogelijkheden (ja, mits). Probeer op die manier eens met initiatiefnemers en met elkaar te communiceren.

Kortom, wat zou er gebeuren als we de gemeente inrichten aan de hand van de doelen die met een wet bereikt moeten worden? En wat als we de gebruiker daarbij centraal zetten? Vraagt u het uzelf weleens af? Wie durft?

Karin over zichzelf

Karin over zichzelf

In de tijd dat ik werk, ben ik 7 jaar zelf ambtenaar geweest en heb ik bij meer dan 50 gemeenten een kijkje in de keuken mogen nemen. Mogen meewerken aan beleid, inrichting en beheer van de openbare ruimte. Van huis uit ben ik geen manager en geen bestuurskundige. Wel ben ik een praktisch ingestelde ‘Larensteiner’, heb tevens omgevingspsychologie gestudeerd, ben uiteraard zelf gebruiker van de publieke ruimte, zie combinaties die anderen niet (direct) zien, kan structureren als de beste en heb een gezond portie boerenverstand.

1 Reactie

  1. Frans Bastiaens 0477534393

    Beste Karin
    Ik ben 30 jaar werkzaam geweest bij de gemeente Westerlo (Bel) ,als diensthoofd grondgebiedszaken ( technische dienst, ontwerp en beheer ,werken eigen beheer en derden, beheer patrimonium, bouwdienst & ruimtelijke ordening , milieudienst …).
    Nu organiseer ik voor Cedubo nog enkele opleidingsdagen rond “Beheer van wegen ea.
    Bij het diagonaal doorlezen van uw bericht en i.v.m. de inhoud kan ik hierin veel raakpunten
    vinden met mijn ideeën . Als u in België moest zijn had ik graag met u even overlegd over de medewerking en themapunten voor de “Dag beheer van wegen” e.a.. op 6 dec.2018

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Neem gerust contact op

Karin Jansen en Gonda Neddermeijer zijn de vaste gezichten van het Instituut voor Omgevingskwaliteit. Zij adviseren, voeren onderzoek uit, maken beleid en verzorgen trainingen op het gebied van de openbare ruimte, openbaar groen, veiligheid, toezicht & handhaving, management & regie, CPTED en omgevingspsychologie. Zij kunnen daarbij een beroep doen op de specifieke kennis en kunde van de medewerkers en participanten van de bedrijven uit het samenwerkingsverband.

Het Instituut voor Omgevingskwaliteit is een samenwerkingsverband tussen Eco Consult - Groen, Milieu & Management B.V. Kernel Groep B.V.Beccaria Instituut Wij bundelen onze krachten om invulling te geven aan professioneel management van de omgevingskwaliteit, waarbij nadrukkelijk het gebruik en de gebruiker van de publieke ruimte centraal staat. En dat doen wij graag samen met u!

Wij zijn te bereiken via:
Karin: +31 (0)6 - 5586 5620

karin.jansen@instituutvooromgevingskwaliteit.nl

Gonda: +31 (0)85 – 876 9711
gonda.neddermeijer@instituutvooromgevingskwaliteit.nl

 

Bezoekadres Postadres
Gouwestaete Postbus 357
Noordkade 64C 2740 AJ  Waddinxveen
2741 EZ  Waddinxveen  

Aanmelden nieuwsbrief

Wat leuk dat u interesse toont in onze website. Als u zich aanmeld voor onze nieuwsbrief dan houden we u voortaan op de hoogte van ontwikkelingen.

Uw aanmelding is gelukt!